
Tegenwoordig worden er vaak verschillende termen gebruikt om de Tachtigjarige Oorlog te beschrijven. Sommige historici spreken niet meer over de Tachtigjarige Oorlog, maar gebruiken bij voorkeur de term Nederlandse Opstand. Maar waarom is dat nou? Het is zinvol om het geheugen te verfrissen met een korte uiteenzetting van wat de Opstand nu precies inhield.

Hoe de spanningen in de Nederlanden uitmondden in de opstand van 1568
In dit artikel wordt gesproken over de Nederlandse Opstand. Deze begint in 1568 en eindigt pas in 1648, wanneer de Nederlanden zich uiteindelijk tot een onafhankelijke Republiek zal vormen. Het conflict is een complex geheel van verschillende onderliggende oorzaken. Als we hierop gaan inzoomen zijn er drie oorzaken die het meest belicht kunnen worden: religieuze, politieke en economische spanningen.
Tot 1555 was Karel V de heerser over de Nederlanden, maar ook over het Heilig Roomse Rijk. Hij stond bekend als een daadkrachtige leider, maar zijn beleid zorgde al voor opkomende spanningen. Karel V streefde naar centralisatie van de macht, wat botste met de lokale autonomie van de gewesten. Daarnaast leidde zijn harde vervolging van het protestantisme tot onvrede, vooral in de noordelijke gewesten.
In 1555 deed Karel V afstand van de troon ten gunste van zijn zoon Filips II. Hoewel de spanningen onder Karel V al merkbaar waren, kwamen deze pas echt tot een hoogtepunt onder Filips II. Zijn streng katholieke beleid, gecombineerd met de centralisatie en de hoge belastingen, zorgde voor nog meer onrust. Het was onder Filips II dat de opstand daadwerkelijk uitbrak in 1568, wat het begin markeerde van de Nederlandse Opstand.
Opkomst van het protestantisme
In de jaren daarvoor speelde er al van alles in de Nederlanden. In 1559 vertrok Filips II naar Madrid, van waaruit hij zijn wereldrijk zou besturen. Zijn afwezigheid droeg bij aan een groeiend gevoel van afstand tussen het Spaanse hof en de Nederlandse gewesten.
Door de Duitse Bijbelvertaling van Maarten Luther in 1522 begonnen steeds meer mensen kritisch na te denken over de katholieke leer – ook in de Nederlanden. Terwijl Luthers invloed in deze regio beperkt bleef, kreeg vooral de leer van Johannes Calvijn voet aan de grond. Het protestantisme, en dan vooral het calvinisme, groeide snel en vond een breed draagvlak, vooral onder de stedelijke bevolking. Deze ontwikkeling botste frontaal met het centralistische en streng katholieke beleid van Filips II – met alle gevolgen van dien.
Actie, reactie
In 1559 werd Margaretha van Parma, halfzus van Filips, aangesteld als landvoogdes van de Nederlanden. Zij kreeg de taak het bestuur namens haar broer te voeren. Terwijl het calvinisme zich bleef verspreiden, werden protestanten streng vervolgd. Dit leidde in 1566 tot het bekende Smeekschrift der Edelen, dat werd aangeboden door een groep van zo’n 200 edellieden. Hierin werd gevraagd om een tijdelijke opschorting van de kettervervolgingen. Margaretha ging hier voorzichtig op in en stelde de vervolgingen voorlopig stop – al moest Filips II dit nog goedkeuren.
Die tijdelijke verlichting gaf protestanten ruimte om zich openlijker te uiten. In velden, bossen en soms zelfs in de stad vonden de hagenpreken plaats – openluchtbijeenkomsten waarin predikanten het katholieke gezag fel bekritiseerden. Deze herwonnen vrijheid en de aanhoudende frustraties over kerkelijke misstanden leidden tot een explosie van woede: de Beeldenstorm van 1566, waarbij in tal van kerken beelden, altaren en andere religieuze uitingen werden vernield.

De vraag of we het conflict tussen de Nederlandse gewesten en Spanje moeten aanduiden als de Tachtigjarige Oorlog of eerder als de Nederlandse Opstand is een legitieme en interessante. Het is een vraag die veel historici tegenwoordig bezig houdt, en hoewel beide termen op hun eigen manier geldig zijn, ligt de voorkeur vaak bij de benaming Nederlandse Opstand, vooral als we kijken naar de vroege fasen van het conflict.
Maar is het verzet of oorlog?
De Tachtigjarige Oorlog wordt traditioneel gezien als de naam voor het conflict dat duurde van 1568 tot 1648, een periode die resulteerde in de onafhankelijkheid van de Nederlandse Republiek. De naam zelf verwijst naar de duur van het conflict, dat officieel 80 jaar besloeg, en benadrukt de militaire en geopolitieke aard van de strijd, vooral in de latere fasen, waarin het conflict steeds meer de kenmerken van een reguliere oorlog kreeg. Hieronder vielen veldslagen, belegeringen en buitenlandse inmenging. Het gebruik van deze term wekt de indruk dat het om een uniforme oorlog ging, die van begin tot eind evenzeer door beide strijdende partijen werd gevoerd.
Maar dit is niet helemaal accuraat als we naar de aanloop van de oorlog kijken. De eerste jaren van het conflict, vooral de jaren voorafgaand aan 1568, waren namelijk meer het resultaat van een opstand tegen het gezag van Filips II, en niet een georganiseerde militaire oorlog tussen twee staten. Het verzet tegen Filips II was in de beginfase eerder een sociale, religieuze en politieke opstand van lokale gewesten en stedelijke gemeenschappen tegen de centralisatiepogingen van de koning, de katholieke vervolgingen en de hoge belastingen die door zijn bewind werden opgelegd.
De term Nederlandse Opstand legt dan ook meer de nadruk op het karakter van de strijd als verzet. Dit was geen instant oorlog, maar een langzaam zich ontvouwend conflict, waarbij de opstandige gewesten zich verzetten tegen de autoriteit van de Spaanse kroon. Het begon eerst in de vorm van protesten, religieuze opstanden en politieke manoeuvres, voordat het daadwerkelijk een militaire oorlog werd. De opstand begon in feite als een politiek conflict over lokale autonomie, religieuze vrijheid – met name voor de opkomende protestantse calvinisten – en de wens van de Nederlanden om hun eigen zaken te regelen zonder inmenging van een verre, buitenlandse monarch. Bovendien was de opstand in de beginfase regionaal van karakter, vooral in de noordelijke gewesten, waar het protestantisme sterk was en waar de bevolking steeds meer ontevreden werd met de Spaanse overheersing. Pas na 1579, met de ondertekening van de Unie van Utrecht, kregen de opstandige gewesten een grotere politieke en militaire cohesie en vormden zij gezamenlijk de basis voor een formeel verzet tegen Spanje. Het conflict kreeg toen echt de trekken van een oorlog, waarbij de strijd zich uitbreidde naar verschillende fronten, zowel militair als diplomatiek.
In feite, wat we nu de Tachtigjarige Oorlog noemen, begon dus als een opstand tegen de onverdraagzame politiek van Filips II, maar naarmate de tijd vorderde, transformeerde het zich in een langdurige oorlog die zich ook richtte tegen de centrale macht van Spanje.
De Nederlandse Opstand was dus zowel een interne strijd om politieke en religieuze vrijheid als een militaire oorlog tegen de Spaanse koning. Uiteindelijk resulteerde dit in de onafhankelijkheid van de noordelijke gewesten. Het werd pas in de latere jaren, met de Vrede van Westfalen in 1648, een formele beëindiging van de oorlog. De Nederlandse Republiek werd internationaal erkend ging verder als een onafhankelijke natie.
Tot slot
Hoewel de term Tachtigjarige Oorlog vaak gebruikt wordt, vooral om de volledige duur van het conflict aan te geven, is Nederlandse Opstand waarschijnlijk een meer treffende aanduiding voor de eerste decennia van het conflict. De nadruk lag op verzet tegen de Spaanse overheersing en de strijd voor religieuze en politieke autonomie. Het was pas na 1579, met de vorming van de Unie van Utrecht, en de latere oorlogsinspanningen, dat het conflict volledig de gedaante van een oorlog aannam. Het is daarom niet zomaar een kwestie van welke naam het conflict kreeg, maar een afspiegeling van hoe dit conflict zich in fasen ontwikkelde, van verzet naar een volwaardige oorlog.