
Johannes Calvijn (1509–1564) geldt als een van de meest invloedrijke figuren van de protestantse Reformatie. Als systematisch denker, hervormer en geestelijk leider legde hij de fundamenten voor het calvinisme, een stroming binnen het protestantisme die een blijvende invloed uitoefende op Europese religieuze en maatschappelijke ontwikkelingen. Zijn ideeën over geloof, moraal en samenleving werkten ver door in religie, politiek en cultuur, wat nog steeds zichtbaar is.

Een Franse intellectueel in een tijd van verandering
Johannes Calvijn werd geboren in het Noord-Franse stadje Noyon. Hij groeide op in een gezin met banden met de kerkelijke elite. Zijn vader, Gérard Cauvin, was procureur en kerkelijk administrateur voor het bisdom Noyon. Dankzij deze achtergrond kreeg Calvijn toegang tot een uitstekende opleiding. Aan de universiteiten van Orléans en Bourges studeerde hij aanvankelijk rechten, maar ontwikkelde al snel een sterke belangstelling voor theologie en het bijbels humanisme van Erasmus en Lefèvre d’Étaples.
In de jaren dertig van de zestiende eeuw, een periode van religieuze onrust in Frankrijk, bekeerde Calvijn zich tot het protestantisme. Die keuze was riskant: protestanten werden in Frankrijk fel vervolgd. Om aan arrestatie te ontsnappen, vluchtte hij naar het relatief veilige Zwitserland. Daar begon hij te werken aan zijn levenswerk: een herziening van het christelijk geloof, gebaseerd op Schrift en rede.
De Institutie van de Christelijke Religie
In 1536 verscheen de eerste uitgave van Calvijns bekendste werk, de Institutie van de Christelijke Religie. Wat begon als een beknopte uiteenzetting van de protestantse leer, groeide in latere edities uit tot een omvangrijk theologisch handboek dat de kernideeën van het nieuwe geloof helder en systematisch uiteenzette. In dit werk onderstreepte Calvijn het gezag van de Bijbel als enige bron van waarheid en beklemtoonde hij dat verlossing uitsluitend te danken is aan Gods genade. De mens kan zich niet door goede werken verlossen, rechtvaardiging is sola gratia (alleen door genade).
Een van de meest besproken elementen in Calvijns leer was de predestinatie. Calvijn benadrukte dit leerstuk vooral als reactie op het pelagianisme, de opvatting dat de mens zich door eigen inspanning kan verlossen, dat hij als een fundamentele dwaling beschouwde. Volgens Calvijn had God van eeuwigheid bepaald wie gered zouden worden, los van menselijke verdiensten. Deze gedachte vond in sommige kringen weerklank, maar riep ook veel weerstand op. Het is belangrijk op te merken dat Calvijns eigen formulering van predestinatie minder extreem was dan de latere calvinistische uitwerkingen, zoals de doctrine van dubbele predestinatie (waarbij God zowel de uitverkiezing van de geredden als de verwerping van de verdoemden actief zou bepalen) die in de Dordtse Leerregels (1618-1619) werd vastgelegd. Toch bleef Calvijn bij zijn overtuiging dat Gods soevereine wil de enige leidraad mocht zijn in het religieuze en morele leven.

Genève als centrum van hervorming
In 1536 vestigde Calvijn zich in Genève, op uitnodiging van de hervormer Guillaume Farel. De stad bevond zich op dat moment in een complexe overgangsperiode, waarin het oude katholieke gezag werd afgebouwd en hervormingsgezinde ideeën terrein wonnen. Calvijn kreeg de taak om de nieuwe geloofspraktijken te organiseren en te structureren, maar zijn strikte visie op kerkelijke discipline leidde al snel tot spanningen. Hij werd verbannen, maar keerde enkele jaren later terug — ditmaal met meer gezag en ruimte om zijn hervormingsplannen door te voeren.
Onder Calvijns leiding ontwikkelde Genève zich tot een strikt gereguleerde protestantse stadstaat. Een consistorie – een kerkelijk tuchtorgaan bestaande uit predikanten en ouderlingen – hield nauwlettend toezicht op het morele gedrag van de burgers. Dit systeem van kerkelijke discipline, waarbij zaken als dansen, gokken en extravagante kleding werden verboden, leidde regelmatig tot spanningen met de stedelijke elites die hun traditionele privileges verdedigden. Genève groeide zo uit tot een belangrijk maar ook omstreden voorbeeld van protestants leven. Terwijl hervormers uit heel Europa de stad bewonderden als een godvruchtige gemeenschap, kregen Calvijn en zijn aanhangers ook kritiek vanwege hun rigiditeit en de ingrijpende beperkingen van persoonlijke vrijheden. Desalniettemin trok deze ‘protestantse stad op een heuvel’ tal van religieuze vluchtelingen aan en fungeerde het als een cruciale draaischijf voor de verspreiding van calvinistische ideeën.
Religie, politiek en werkethiek
Calvijns invloed op het snijvlak van religie en politiek was diepgaand maar complex. Zijn leer bracht een nieuwe visie op de verhouding tussen kerk en staat. Waar het rooms-katholicisme een hiërarchisch model kende, pleitte Calvijn voor een zelfstandige kerkelijke gemeenschap die vrij was van wereldlijke inmenging, maar wel samenwerkte met de overheid voor morele ordening.
In Frankrijk ontwikkelde de calvinistische minderheid (Hugenoten) onder druk van godsdienstoorlogen en de Bartholomeüsnacht (1572) een politieke theologie van verzet, hoewel Calvijn zelf in zijn Institutie (IV.20) vooral gehoorzaamheid aan overheden predikte, tenzij deze Gods wet openlijk schonden. Dit spanningsveld zou later in de Nederlandse Opstand cruciaal worden, waar calvinisten het verzet tegen Spanje religieus legitimeerden.
Calvijns kerkmodel, zonder bisschoppen maar met gekozen ouderlingen, bood bovendien een alternatief voor zowel katholieke hiërarchie als lutherse staatskerken. Dit ‘presbyteriale’ systeem, waarin lokale gemeenten samenwerkten in synodes, beïnvloedde politieke structuren in protestantse gebieden. Calvijn was geen voorstander van democratie zoals wij die nu kennen. In plaats daarvan pleitte hij voor een samenleving waar kerk en stadsbestuur samenwerkten om Gods wil uit te voeren. Hij geloofde dat christelijke leiders de samenleving volgens bijbelse principes moesten besturen.
Een blijvende erfenis
Johannes Calvijn overleed op 27 mei 1564, maar zijn ideeën bleven leven en zich verspreiden. Zijn geschriften, kerkstructuren en morele opvattingen vormden het fundament van een religieuze stroming die tot ver buiten Europa reikte. Zijn invloed is zichtbaar in calvinistische kerken wereldwijd, in maatschappelijke normen over werk en verantwoordelijkheid, en in politieke ideeën over vrijheid en burgerplicht.
Meer dan een geleerde theoloog was Calvijn een architect van een nieuw wereldbeeld — een die de balans zocht tussen persoonlijke vroomheid, maatschappelijke verantwoordelijkheid en goddelijke orde. Zijn werk veranderde niet alleen de kerk, maar gaf richting aan de moderne westerse samenleving.