
De Armeense Genocide: een nog altijd onverwerkte tragedie
Te midden van de grote conflicten van de twintigste eeuw ligt een vergeten drama dat nog steeds om erkenning vraagt: de Armeense genocide. In 1915, tijdens de laatste jaren van het Ottomaanse Rijk en tegen de achtergrond van de Eerste Wereldoorlog, werden naar schatting 1 tot 1,5 miljoen Armeniërs gedeporteerd, mishandeld en vermoord. Voor velen is dit nog altijd een open wond in de geschiedenis.
De positie van Armeniërs binnen het Ottomaanse Rijk
De Armeense gemeenschap leefde al eeuwenlang in het gebied dat nu Turkije, Armenië en delen van Syrië beslaat. Zij waren overwegend christelijk in een islamitisch rijk. Binnen het millet-systeem hadden zij beperkte godsdienstvrijheid, maar ze bleven tweederangsburgers. Toch maakten zij actief deel uit van het economische en culturele leven.
Aan het eind van de 19e eeuw verslechterde hun positie. Nationalistische spanningen, economische onzekerheid en angst voor westerse bemoeienis wakkerden vijandigheid aan richting minderheden, vooral Armeniërs. Tussen 1894 en 1896 vonden onder sultan Abdulhamid II al bloedige pogroms plaats waarbij tienduizenden Armeniërs werden gedood.
De systematische vernietiging
De massavernietiging begon in 1915 onder de Jong-Turken, een nationalistische beweging die de macht had overgenomen en streefde naar een etnisch homogeen Turkije. Tijdens de oorlog werd de Armeense bevolking beschuldigd van samenwerking met Rusland, dat eveneens veel Armeniërs telde.
Op 24 april 1915 werden in Constantinopel honderden Armeense leiders en intellectuelen opgepakt en gedeporteerd. Deze datum wordt gezien als het officiële begin van de genocide.
Wat volgde was georganiseerd geweld. Mannen werden vaak direct geëxecuteerd. Vrouwen, kinderen en ouderen werden op dodenmars gestuurd richting de Syrische woestijn. Zonder voedsel, water of bescherming stierven velen van honger, uitputting of door geweld. Verkrachtingen en massamoorden waren aan de orde van de dag.
Genocide met voorbedachte rade
Lange tijd hield de Turkse staat vol dat de slachtoffers het gevolg waren van oorlog en chaos. Maar historici zijn het er inmiddels over eens dat er sprake was van een doelgerichte, centraal aangestuurde vernietiging.
Getuigenverklaringen, diplomatieke verslagen en Ottomaanse documenten wijzen allemaal in die richting. Zelfs de Duitse en Oostenrijks-Hongaarse bondgenoten rapporteerden over de massamoorden, al grepen zij niet in. De Amerikaanse ambassadeur Henry Morgenthau Sr. stelde het destijds scherp: “Toen de Turkse autoriteiten de bevelen voor deze deportaties gaven, gaven ze in feite het doodvonnis voor een heel ras; ze begrepen dit goed, en in hun gesprekken met mij deden ze geen bijzondere poging om dit feit te verbergen.”
Weinig internationale reactie
De internationale gemeenschap keek met afschuw toe, maar greep nauwelijks in. De term ‘genocide’ bestond toen nog niet. Die werd pas in 1944 geïntroduceerd door jurist Raphael Lemkin, die zich bij het opstellen ervan liet inspireren door de Armeense zaak.
Na het uiteenvallen van het Ottomaanse Rijk in 1923 werd onder leiding van Atatürk het moderne Turkije opgericht. Hoewel Atatürk afstand nam van de Jong-Turkse ideologie, werd er nooit een onafhankelijk onderzoek gedaan naar de genocide. Ontkenning werd staatsbeleid. Onder leiding van Atatürk werd de Armeense Genocide uit de officiële geschiedenisboeken weggelaten. Het onderwerp werd taboe op scholen, waardoor er geen onderwijs over werd gegeven.
Hedendaagse erkenning en ontkenning
De Armeense genocide blijft tot op de dag van vandaag een gevoelig onderwerp. Meer dan dertig landen, waaronder Frankrijk, Duitsland, Canada en Rusland, hebben de genocide officieel erkend. In 2021 volgden ook de Verenigde Staten. Nederland erkende de genocide al in 2004 via een motie in de Tweede Kamer.
Turkije erkent wel dat er Armeniërs zijn omgekomen, maar noemt het ‘wederzijds geweld’ in een chaotische oorlogstijd. De term genocide wordt fel afgewezen. Pogingen tot internationale erkenning worden vaak beantwoord met diplomatieke druk en verontwaardiging.
Waarom erkenning ertoe doet
Voor Armeniërs wereldwijd is erkenning geen politieke strijd, maar een morele kwestie. Het is een stap richting rechtvaardigheid en erkenning van het leed dat hun voorouders is aangedaan.
Ook de bredere betekenis is belangrijk. Adolf Hitler verwees vóór de Holocaust naar de Armeense genocide: “Wie herinnert zich nog de vernietiging van de Armeniërs?” Deze opmerking laat zien wat er gebeurt als misdaden onbestraft blijven.
De Armeense genocide is geen afgesloten hoofdstuk. Het is een geschiedenisdossier dat nog steeds opspeelt in de politiek, het recht en het publieke debat. Alleen door het verleden eerlijk te erkennen, kan ruimte ontstaan voor herstel, dialoog en het voorkomen van nieuwe tragedies.
Meer weten over de geschiedenis? Meld je aan voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte! Praat ook mee in de reacties.